In het koninkrijk Agrabah, in het mythische Arabië, waar het altijd zinderend warm is, woont de dappere en slimme straatjongen Aladdin samen met het ondeugende aapje Abu. Hij heeft een droom die steeds weer terugkeert. Eens zal hij rijk zijn, en in net zo?n prachtig paleis wonen als dat van de koning en zijn beeldschone dochter Jasmine. In het paleis leeft prinses Jasmine tussen hoop en vrees. De koning wil haar uithuwelijken. Maar geen van de prinsen die haar het hof probeert te maken, verovert haar hart. Ze wil alleen trouwen met iemand van wie ze houdt. De koning is ten einde raad. Hij gaat zelfs zo ver om de sluwe grootvizier Jafar, als kandidaat naar voren te schuiven. Ze gruwelt bij de gedachte alleen al. Ondernemend als ze is, besluit ze op een avond in eenvoudige kleren over de paleismuren te klimmen, de vrijheid tegemoet. Een ontmoeting met Aladdin zet hen beiden in vuur en vlam.